De koopkracht van de Nederlandse bevolking is vorig jaar het sterkst afgenomen in 28 jaar tijd. De gemiddelde koopkrachtdaling bedroeg 1 procent, maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dinsdag bekend. Ook in 2010 en 2011 was er sprake van koopkrachtverlies, maar toen bleef dit beperkt tot respectievelijk 0,5 en 0,8 procent.
“De economische crisis had afgelopen jaar grote impact op de inkomens. Vooral zelfstandigen kregen minder binnen. Werknemers hadden er last van dat de cao-lonen minder hard stegen dan de inflatie. En ook veel pensioenen zijn niet geïndexeerd”, legt CBS-econoom Peter Hein van Mulligen uit.
Zelfstandigen gingen er met een koopkrachtdaling van 2,7 procent het meest op achteruit. Ook uitkeringsontvangers konden minder goederen kopen met hun besteedbaar inkomen. De gepensioneerden onder hen zagen hun koopkracht in 2012 voor de derde keer op rij dalen, met 1,2 procent. De bijstandsontvangers gingen er 1,5 procent op achteruit. Bij werknemers bleef het koopkrachtverlies beperkt tot 0,4 procent.
Arbeidsmarkt
Het CBS houdt sinds 1985 jaarlijks bij hoe de koopkracht zich het voorbije jaar heeft ontwikkeld. Daarvoor werd gekeken naar een tweejaarlijkse periode. Toen kwamen wel hogere verliescijfers voor. Zo daalde de koopkracht tussen 1981 en 1983 met 2,3 procent.
Dit jaar valt vooralsnog weinig verbetering te verwachten van de koopkracht. Van Mulligen wijst erop dat de arbeidsmarkt de voorbije maanden verder is verslechterd. De inflatie in Nederland is in juli daarnaast opgelopen tot het hoogste niveau sinds september 2008.
In totaal kromp de koopkracht in 2012 bij 57 procent van de bevolking, blijkt uit de cijfers van het statistiekbureau. De rest kon zijn koopkracht handhaven of ging er zelfs op vooruit. Zo verbeterde de koopkracht van een 10de deel van de zelfstandigen juist met 28 procent of meer. Net als voorgaande jaren hadden uitkeringsontvangers met een aandeel van 65 procent het vaakst te maken met een verlies aan koopkracht.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl